Omgaan met verlies en rouw

Er waren eens drie bomen, die alledrie in een hevige storm een grote tak waren kwijtgeraakt. De drie bomen waren elk op een andere manier met hun verlies omgegaan. Jaren later ging ik de bomen weer opzoeken. Gisteren heb ik ze weergevonden en gesproken.

De eerste boom rouwde nog steeds om zijn verlies en zei ieder voorjaar als de zon hem uitnodigde om te groeien: “Nee, dat kan ik niet want ik mis een belangrijke tak.” Ik zag dat hij klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen. De zon drong niet meer tot hem door. De wonde was duidelijk zichtbaar en zag er naakt uit. Het was het hoogste punt van de boom. Hij was niet meer verder gegroeid.

De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij snel had besloten om het verlies te vergeten. Hij was moeilijk te vinden, want hij lag op de grond. Een voorjaarsstorm had hem doen omwaaien. Hij had zijn greep op de aarde verloren. De plek van de wonde was moeilijk te vinden. Deze zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren en lag daar te rotten.

De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte in zijn lijf, en hij rouwde om zijn verlies. Het eerste voorjaar toen de zon hem uitnodigde om te groeien, had hij gezegd: “Dit jaar nog niet.” Toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging, had hij gezegd: “Ja zon, verwarm mij zodat ik mijn wonde kan verwarmen. Mijn wonde heeft warmte nodig, opdat ze weet dat ze erbij hoort.” Toen de zon het derde voorjaar weer terugkwam, sprak de boom: “Ja zon,laat mij groeien. Ik weet dat er nog zoveel te groeien is.” De derde boom was ook moeilijk te vinden, want ik had niet verwacht dat hij zo groot en sterk zou zijn geworden. Gelukkig heb ik hem herkend aan de dichtgegroeide wonde, die vol trots in het zonlicht werd gehouden.

Uit: Vingerafdruk van verdriet, Manu Keirse

Zingeving en levensreis

Wie nadenkt over de zin van het leven bij het ouder worden, komt uit bij vragen als: wat geeft in deze dagen enige glans en kleur aan mijn levensreis? 
Hoeveel gevoel van leegte, verveling, teleurstelling en verdriet tors ik mee? 
Waar hoor ik bij? Voor wie of wat beteken ik iets?  
Door wie voel ik me gezien, herkend en bemind of misschien vergeten of vernederd? 
Wat houd mij gaande op de levensweg? Waar zie ik naar uit? 
Welke bronnen geven mij kracht? Welk groot verhaal is mijn geestelijk thuis? 
Welke erfenis hebben mijn voorgangers me meegegeven? 
Welke waarden en inzichten zijn mij voorgeleefd, meegegeven, aangereikt en opgedrongen? 
Wat van die erfenis heb ik bewaard, verloren, afgestoten, weer teruggevonden? 
Waar laat ik de brokken die ik maakte onderweg? Wat wil ik zelf aan anderen overdragen over zin van leven? 
Wie vergezellen mij op mijn levensweg, wat heb ik aan hen te danken, wat heb ik hen te verwijten? Aan wie kan ik mijn verhaal kwijt? Is de zin in mijn leven in de loop der jaren veranderd? 
Welke zijn de keerpunten in mijn leven? Welke levenskeuzes maakte ik?
In hoeverre was is, ben ik stuurman van mijn eigen levensschip? Hoe ervaar ik ziekte en verval? 
Welke betekenis geef ik aan het levenseinde dat dichterbij komt?

Van: Thim Weijs